Het verschil in de gemiddelde verkoopprijs tussen de duurste provincie en de goedkoopste is opgelopen tot 175.000 euro. Dat constateert de Rabobank in haar kwartaalbericht. Noord-Holland is het duurst, Groningen de goedkoopste.
Bestaande koopwoningen waren in het tweede kwartaal van 2019 7,2 procent duurder dan een jaar eerder, aldus de prijsindex van het CBS en het Kadaster. In Flevoland werden huizen ruim negen procent duurder, waarschijnlijk als gevolg van stijgende prijzen in de Randstad. De provincie Groningen zat op een prijsstijging van ‘slechts’ 5,7 procent.
Tussen 1995 en 2018 steeg de gemiddelde huizenprijs gemiddeld met 88 procent, terwijl in dezelfde periode de inkomens gecorrigeerd voor inflatie met 18 procent stegen. Vooral in Noord-Holland is de betaalbaarheid van het wonen daardoor verslechterd in de afgelopen paar jaar. In 1995 moest een koper 4,2 jaarinkomens meenemen en nu 8,6. Wie een nieuwbouwhuis wil kopen, moet helemaal de portemonnee trekken. Er wordt nog altijd te weinig bijgebouwd en die schaarste drijft de prijs op. De gemiddelde prijs van een nieuwbouwwoning nadert de vier ton, aldus het kwartaalbericht.